Ondanks haar vrij hoge vrijboord ziet de GibSea 105, mede dankzij de striping op de romp, er niet volumineus uit.
De breedte is met haar 3,6 meter breed voor haar lengte. Immers de meeste 34/35 voeters zijn zo’n 3,4 meter breed en 20 cm maakt heel veel uit.
Daarnaast laat de pijlvormige raampartij de romp er slank uitzien.
Het voorschip is vol boven de waterlijn en is vrij ondiep.
Op het Markermeer en IJsselmeer wil zij dan ook nog wel eens een paaltje pikken, maar op zee valt dit reuze mee.
Doordat het voorschip boven de waterlijn vrij snel in volume toeneemt vaart zij droog en neemt nauwelijks water over.
Ik heb op mijn tochten naar Engeland, zelfs een windkracht van zo’n 7 a 8 bft en golven van ruim 2 tot 3 meter geen vast water aan dek gehad.
Veel havenmeesters realiseren zich niet dat het schip zo breed is. Het is mij meerdere malen overkomen dat ik een box toegewezen kreeg die te smal was, waardoor je halverwege vast komt te zitten. Tegenwoordig vraag ik daarom altijd even hoe breed de box is.
Door de grote breedte van 3,6 meter heb je veel binnenruimte. Je loopt elkaar niet zo snel in de weg.
De kombuis is ruim, waardoor je gemakkelijk met twee man kan koken zonder elkaar in de weg te staan. Ondanks deze ruimte kan je, op zee, jezelf goed schrap zetten tegen de kajuittrap en het daarnaast gelegen schot.
De natte ruimte is ook ruim, maar handgrepen om je vast te houden ontbreken waardoor je in zeegang nogal eens tegen de wand wordt gesmakt.
Dit is echter eenvoudig op te lossen.
De voorhut is daarentegen wat aan de krappe kant. Dit komt mede doordat de natte ruimte aan stuurboord gedeeltelijk in de hut steekt.
Foto’s: Henk Käyser
Klik op de foto’s voor een groter formaat