Doordat het schip een aangehangen roer heeft moest de moter wel aan bakboordzijde aan de spiegel bevestigd worden.
Door deze excentrische bevestiging is het net of het schip een enorme wielwerking van de schroef heeft (linksdraaiende schroef). Bij het wegvaren wil de kop van het schip naar stuurboord. Iets waar – bij dit grote motorvermogen – wel degelijk rekening mee moet worden gehouden.
Dit is op te vangen door bij het wegvaren weing gas te geven, of enkele seconden driekwart gas om, zodra het schip enige vaart heeft, het gas terug te nemen naar een kwart.
Ze luistert dan goed naar het roer en volgt de stuurkommando’s zondermeer. Het omgekeerde gebeurt natuurlijk bij achteruitslaan.
Overstag gaan gaat zonder problemen, even de fok bak houden en zij gaat zonder noemenswaardig snelheidsver- lies om.
De zeileigenschappen zijn zoals je van een echt familieschip mag verwachten: goedmoedig.
Een sluis in- en uitvaren geeft weinig problemen. Omdat zij goed naar het roer luistert, kan je, met een beetje gas, mooi langs de sluismuur varen. Een dotje achteruit en zij igt stil. Je moet wel met wielwerking rekening houden, daarom leg ik in een sluis het liefst aan stuurboord aan.
Foto: Henk Kayser
Foto: onbekend
Foto: onbekend